In onze streek kwamen tot de crisisjaren, de jaren dertig van de vorige eeuw, uitgestrekte heidevelden voor. De meeste hei is vanaf die tijd als woeste grond ontgonnen en omgevormd tot weiland en akkers. Door de komst van de kunstmest konden deze arme gronden geschikt worden gemaakt voor landbouw.

De droge hogere heideterreinen zijn vooral begroeid met struikheide, die in augustus en september het gebied paars kleuren. Ook schermhavikskruid, jeneverbes, brem en gaspeldoorn kan men hier aantreffen.
Natte hei vindt men rondom vennen en langs beken met voedselarm water. Ook hier weer dophei maar ook veenpluis, diverse zonnedauwsoorten, teer guichelheil, beenbreek en gagel. Vaak is er ook veenmos te vinden, dat vroeger grote gebieden met een metersdikke laag bedekte.

In de heemtuin is natte heide te vinden tussen Sijmens Paddenpoel en de grote poel, naast het beekje dat tussen beide poelen stroomt. Hier groeien onder meer ronde  zonnedauw, veenpluis, beenbreek, veenmos en Spaanse ruiter.
Ook op het grote heideveld is een kuil met natte heideplanten als beenbreek, tormentil, veenbes en lavendelheide.