
(05-05-2007) Het is 15 maart als op deze mooie lentemorgen, ineens, de zang van 'n winterkoninkske klinkt. Terwijl ik binnen een boterham eet, kijk ik naar buiten en ja hoor, het winterkoninkske zingt vanaf de stapel knotwilgenstekken die op de stoep voor Ut Gebouw liggen. Heel driftig als altijd zingt hij fel z'n mooie heldere liedje. Zijn roestbruine staartje staat rechtovereind. Iedere keer opnieuw vind ik het mooi als dat liedje klinkt, vanuit dat kleine bruine, wat rossige lijfje. Het laat mij altijd de vergelijking maken met Marco Bakker. Vergeleken met het liedje van het winterkoninkske is het met Marco gewoon niks. En dan die kleine lichte gekleurde blokjes op z'n vleugeltjes. Efkes later vliegt hij naar 't muurke, en gaat op de hoek van ‘t muurke zitten. Zijn stertje gaat weer rechtovereind, dat klein bekje open en weer klinkt dat heldere liedje. Nadat hij 'n paar keertjes heeft gezongen, vliegt hij naar de grond en verdwijnt even tussen de afgestorven planten die tegen het muurke groeien. Ik kan nou eens van op een paar meter afstand prachtig zien hoe hij wat insectjes tussen de dorre plantenstengels en uit de voegen van ut muurke bij elkaar scharrelt en naar binnen werkt. Z'n naalddunne bekje blijkt een geweldig werktuigje te zijn. Hij kan daarmee in de allerkleinste gaatjes en spleetjes van ut muurke komen. Nog eens terug op de hoek van ut muurke en weer dat schone liedje. Tijdens het zingen bekruipt mij altijd het gevoel dat hij weleens een keertje uit elkaar kan barsten, zo'n grote druk zet hij op dat kleine lijfje. Toch nog maar eens naar de grond, en begint hij warempel aan wat dorre plantenstengels te trekken. Even daarna klautert hij langs ut muurke omhoog en kruipt in een van de gaten die we in ut muurke gelaten hebben. Deze gaten zijn bestemd om enkele varentjes in te planten. Druk pikkend verschijnt hij plots weer op het randje van het gaatje in ut muurke, springt op de grond en begint opnieuw aan de dorre plantenstengels te trekken. Als een van de plantstengels los komt vliegt hij daarmee in 't gaatje van ut muurke en drukt dit in en tegen de rand van het gaatje. Tientallen keren haalt hij dorre stengels op en vlecht hij er een ronding mee in het gaatje. Sommige stengels zijn wel meer dan 15 centimeter lang. Toch maar weer eens op die vaste steen op ut hoekske van ut muurke....... en weer dat liedje. Nog maar eens op de grond om aan dorre stengels te trekken, en maar vlechten en duwen. Na 'n tijdje verzamelt hij ineens wat kleine dorre blaadjes of stukskes daarvan. Ik moet er hartelijk om lachen als hij een keertje met een dor blad aan komt zetten waarachter hij helemaal schuil gaat. Nadat het blad een plekje in het nest heeft gekregen klinkt opnieuw, hoe kan het ook anders, zijn liedje. Ik hoop dat ik in de komende weken getuige zijn van al het moois. In de daarop volgende dagen gebeurde er het volgende. De aangedragen blaadjes vlecht hij met zijn bekje tussen de al aangebrachte plantenstengels. Van tijd tot tijd steekt hij zijn kleine kopje uit de invliegopening naar buiten om even te kijken. De kleine donkergekleurde kraaloogjes lijken groot in dat zo kleine kopje. Even daarna verlaat hij het nest door het invlieggaatje en gaat op zijn steen op de hoek van ut muurke zitten. Voor de zoveelste keer klinkt het liedje vandaag. Als hij z'n liedje gezongen heeft vliegt hij laag over de grond de struiken in. Nog enkele keren die dag hoor en zie ik hem vanuit de struiken zingen. Na de middag valt er niets meer van het winterkoninkje te bespeuren. Als ik de volgende morgen de weg naar de tuin indraai zingt een fitis vanuit de beplanting. Na genoten te hebben van zijn mooie voorjaarszangeske, gaan m'n gedachten weer naar het winterkoninkje. Nergens is hij te vinden en aan het bouwsel is mijns inziens ook niets veranderd. De gehele dag zie hem niet verschijnen. Het is dinsdagmorgen en als ik de poort van de Heemtuin open draai, hoor ik het winterkoninkje in de buurt van de musterdschelft zingen, die aan de rand van het eikenberkenbos bevindt. Er gaat 'n gevoel van teleurstelling, en een gevoel van blijheid door me heen. Blijheid omdat ik zijn mooie liedje weer hoor. Een lichte teleurstelling bij de gedachte dat hij zijn nestje nu wel in de musterdschelft zal maken. Terwijl ik mijn fiets in het fietsenrek plaats klinkt nog een paar keer zijn liedje vanuit de buurt van de musterdschelft. Opgewekt kuier ik naar het gebouw om mijn etenstas binnen te zetten. Als ik de klink van de deur vastpak, klinkt er vanuit een dichtbij staande berk plots het liedje van het winterkoninkje. Nadat hij zijn liedje heeft gezongen klinkt er vanuit de omgeving van de musterdschelft een liedje van een ander winterkoninkje. Ik kan m'n geluk niet op. Twee mannekes winterkoninkjes, twee leefgebiedjes op gehoorafstand van het gebouw, mooier kan gewoon niet. Dat kan de komende tijd nog eens mooi worden. Minutenlang zingen ze beurtelings. Het vogeltje van 't muurke klimt na ieder liedje wat hoger in de berk, totdat hij in het uiterste topje zit. Terwijl hij zingt buigt het dunne topje door onder zijn schamele 8 tot 10 gram wegende lijfje. De volgende morgen zit hij, hoe kan het ook anders, op de hoek van ut muurke te zingen. Vanuit ut Gebouwke zie ik dat hij flink aan zijn nestje heeft gewerkt. Waarschijnlijk is dat gisteren na onze werktijd of vandaag in de vroege morgen gebeurd. Deze morgen sleept hij een paar uur met nestmateriaal om tussendoor met alle heftigheid zijn liedje te zingen. Heel af en toe zoekt hij in de hoekjes en gaatjes van ut muurke naar eten in de vorm van insecten en spinnen. Iedere morgen is er nu aan het nestje gewerkt. Volgende week weet ik te vertellen hoe het met het wienterkoninkske is verlopen. Natuurtip: Let vooral op de vele tinten groen die onze leefomgeving verfraaien en zuurstof maken.
Terug naar overzicht