Un kuierke
(15-07-2006)
Het is een zachte zaterdagmorgen in de laatste week van april. Moeder Natuur heeft haar sponsjes deze morgen behoorlijk leeg geknepen. Mijn leefomgeving is, mede door toedoen van de regen, ineens veranderd in ontelbare tinten groen. Op enkele plekjes in de slootrand staan de zacht lila pinksterbloemekes en zingen de vogels hun lenteliedjes. Boven een van de pasgeploegde akkers buitelen enkele kieviten. Mijn verlangen naar het Lokkerven is groot en maakt mijn fietstocht lang. Ik wil van alles zien en horen. Een wit koeistouwerke heeft een plekje gevonden op een van de nog schaarse akkerkotjes. Op het eind van de Kolkstraat pronken de inlandse vogelkersen met hun witte en geurende bloemtrossen. Op deze plek zorgen zij ervoor dat dit de geur van nieuw leven is. Efkes van de fiets om de geur op te snuiven. Een heggenmusje zingt zijn twinkelende wijsje. Heel in de verte klinkt de roep van een koekoek. Een grote haas zet zijn lange oren omhoog als hij mij ontdekt. Een groepje scholeksters reageert z’n agressie af met hun veelvuldig "tepiet, tepiet, tepiet". Voor mensen zou dit ook een goede manier zijn. Boven de weilanden buitelen de kieviten en jodelt de wulp. In de struiken, naast het pad, vangt een vrouwtje zwartkopke enkele rouwvliegen. Het is de periode waarin het werkelijk wemelt van de deze mooie zwarte rouwvliegen. Aan de zwarte kleur en de onder hun lijfje bengelende behaarde pootjes danken zij hun naam. Zoals altijd probeer ik er een op mijn hand te laten gaan zitten om ze beter te kunnen bekijken. Ik onderbreek mijn poging door de roep van de koekoek en de zang van het al uit Afrika teruggekeerde grasmuske. Ook besef ik eens te meer dat de laatste 40 jaar in ons land, door het verharden van zandweggeskes en verdwijnen van bermbegroeiingen, veel broedgebiedjes van dit karakteristieke vogeltje verloren is gegaan. Een tijdje geniet ik van het mooie grasmussenliedje en zijn baltsvluchtje om daarmee zijn vrouwtje te imponeren. Tiekke tiek, tiekke tiek en zijn korte vliegshow boven de wilgenstruik. Boven een ruig stukje van het ven is een torenvalk komen klapwieken. Prachtig zijn de lichte en donkere banden in zijn vleugels en weid uitgespreide staart. Het rosse lijfje verraad dat een vrouwtje is. Even later vliegt ze naar de goudkleurige populieren en volg ik haar met mijn kijker. Ik zie haar boven de populieren cirkelen met maar liefst vier buizerds op de achtergrond. Altijd weer opnieuw een schitterend beeld en weer dat gemak waarmee de buizerds hoogte winnen. Enkele regendruppels maken kringetjes op het strakke venwater. Ergens verborgen in de rietkraag hinnikt een van de dodaarsjes en dat bezorgt me de zoveelste glimlach. Op een biezenpol langs de oever verlaat een meerkoetje haar nest. Een canadese gans ligt met haar hals en kop plat op het water. Het is de gans met een bijna geheel witte kop. Sinds het ven eind 1995 werd hersteld is hij meestal aanwezig. Onmid-dellijk is er bezorgdheid en rijst de vraag of hij ziek is, of wil hij mij met deze houding afleiden van de komende geboorte van zijn nako-melingen? Wanneer ik mijn kuierke voortzet en daarna voorzichtig door de struiken loer, bewijst zijn rechtopstaande hals dat hij niet ziek is. In een rietpluim zingt een rietgors zijn eenvoudige "stjiee, stjiee". De gitzwarte kop en witte bandje in de nek zijn heel mooi. Plots is er gegil, een zwarte specht stort zich vanuit een populier tussen het kreupelhout en voor ik besef wat er gaande is, zie ik dat hij wordt achternagezeten door de mannetjes havik. De havik volgt hem heel even tussen de struiken en laat dan begaan. Wel maakt de havik een rondje en keert weer, om vervolgens roepend, in het nabij gelegen broekbos, te verdwijnen. Even later klinkt z’n "ka, ka, ka". Steeds roept de koekoek en de kleine bonte specht. Terwijl ik op zoek ga naar de koekoek roffelt het musgrote spechtje enkele keren. Een spreeuwenmannetje haalt alles uit z’n “zangkast” om een vrouwtje te lokken. Vanaf de brug geniet ik van het bijna altijd troebele, roestige en traag stromende water van de Bieloopbeek. Langs de oever bloeit een van de wilde krieken. Ik word tot het heden geroepen door de koekoek. Deze keer hoef ik geen moeite te doen om hem in een van de statige populieren te ontdekken. Meer dan een kwartier kan ik zijn doen en laten volgen. Loerend door mijn kijker zit ik als het ware op de tak naast hem. Duidelijk is dat hij of zij nog aan het geluid moet schaven. Het is schitterend om opnieuw te ervaren hoe hij telkens zijn kruinveren opzet, zijn grijze en grijsblauwe borstveren en vleugels poetst. Met mijn Mansgevoel op zak, kuier ik voldaan verder van deze heel bijzondere plek. Het raakt me diep om steeds van zoveel schoonheid en gratie om me heen getuige te mogen zijn.
Natuurtip: Neem lekker uw kinderen of kleinkinderen bij de hand en laat ze de schoonheid van de natuur ontdekken en beleven.
Terug naar overzicht