Ontmoeting met het bokje

(02-12-2006) In het begin van december heeft koning winter toegeslagen met lichte tot matige vorst. De rijp tovert iedere morgen mijn landschap om in miljarden ijskristallen. Het is een beeld waar ik van houd. Tussen de verdorde plantenstengels zoekt een winterkoninkje naar spinnen, hun eitjes en insecten. Regelmatig klinkt zijn felle heldere liedje. De merels in de houtwal en in het ondiepe slootje draaien bladeren om, op zoek naar wormen en pissebedden. In het hakhoutboske breekt paniek uit. Een aantal merels, mezen en vinken stuiven van schrik uiteen. Een sperwer jaagt laag langs de buitenkant van het boske en zet zich neer op een dikke paal die in de hoek van het moeras staat. Na een grote poetsbeurt verlaat hij de paal, steekt laag het Rivierengebied over, om via houtwal in de richting van het kleine arbeidershuisje te vliegen. Terwijl ik een traag voorbij vliegende buizerd volg, hoor ik de huismussen sjielpen als teken dat de sperwer in de buurt is. De buizerd keert en komt, in zijn typische vlucht van flinke vleugelslagen afgewisseld met lange glijpauzes, laag boven het beekdal en zet zich neer op een paal die langs de grote poel staat. Terwijl ik van de buizerd nog nageniet, nadert op een hoogte van ongeveer drie meter een watersnip het moeras bij het ven om efkes later neer te strijken in de sijpeltjes. De sijpeltjes zijn smalle greppeltjes in een moerassig plekje in de heemtuin. Hij zet zich neer midden in een van deze greppeltjes. Nu de watersnip even rustig zit, zie ik dat ik me heb vergist. Het is een bokje! Ik ben zo gelukkig dat ik na zoveel tijd nog eens van een het bokje mag genieten. Het is al enkele jaren geleden dat ik in mijn leefomgeving het kleinste onder de snippen op bezoek heb gekregen. In de tijd van de grote stille heide waren ze iedere herfst vaste bezoeker van de vochtige heide en de ondiepe vennen. Efkes later vliegt het bokje zonder enige reden op om,na het maken van een klein rondje boven het ven, terug te keren in de sijpeltjes. Nu kan ik aan zijn kleine gestalte, de rechte vlucht, zijn spitse vleugels en het puntige staartje zien dat het zeker een bokje is. Watersnippen laten bij het opvliegen altijd een raspend geluid horen, bokjes zijn zwijgzaam. Mooi zijn de donkere en licht bruine strepen van zijn verenkleed. Na de omgeving in ogenschouw te hebben genomen verdwijnt zijn korte bekje tussen het lage plantendek. De hele dag is hij actief met het vergaren van voedsel. Soms moet ik alle moeite doen om het bokje tussen de afgestorven planten te ontdekken. Zijn schutkleur laat hem telkens in de omgeving opgaan. Ik weet me nog te herinneren dat ik met nog iemand tijdens het heiplaggen van heide op de Klonie, zomaar een bokje kon oprapen. Bokjes kennen geen vrees voor mensen. Zij hebben hun broedgebieden in het hoge noorden en zien daar nauwelijks of zelfs geen mensen en hebben niet geleerd hen te vrezen. Het zegt iets over onze mentaliteit en beschaving. Ik stopte mijn hand, met daarin het bokje, in mijn broekzak en voelde zijn hartje kloppen. Natuurlijk liepen we met bokje naar de heiplaggers om ook aan hen het bokje te laten bewonderen. Geen van ons had ooit een bokje van zo kortbij mogen aanschouwen. Het bracht dan ook heel wat reacties teweeg. Het bokje heeft de grote van een kleine spreeuw. Nadat iedereen hem efkes had gezien, gaf ik hem met graagte zijn vrijheid terug. Een streep warme stront over mijn handen restte mij als herinnering. Terwijl de rode zon achter het dorp wegzinkt, peurt dit bokje, ver weg van zijn noordelijk gelegen geboortestreek, de toendra, naar voedsel in het vochtige weike in de Rucphense Heemtuin. Natuurtip: .Let eens op de sloten en vaarten met hun zilveren lijnen, zij vormen het bloed van het landschap. Terug naar overzicht