Mooie waarnemingen

(21-10-2006) Onlangs kreeg ik, naar aanleiding van het verhaal over vleermuizen, de vraag waar de naam vleermuis vandaan kwam. Het woord vleer komt uit het oud Nederlands/Duits en is afkomstig van het woord VLERK , wat vleugel betekent. Later is dit verbasterd naar vleer-muis. (vleugel/vliegende muis). In Nederland zijn alle 19 soorten vleermuizen al vanaf 1973 in de flora en faunawet beschermd. Vleermuizen houden een winterslaap omdat hun voedsel, dat uit insecten bestaat, in de winter onvoldoende aanwezig is. Het weerbarstige verhaal als zouden vleermuizen in je haar vliegen en daarin vastplakken is pure onzin. Vleermuizen zijn heel en heel zacht behaard. Ouders gebruikten het verhaal, van in je plakken, om hun nog buiten spelende kinderen naar binnen te krijgen. Als de vleermuizen gingen vliegen was het tijd voor de kinderen om naar hun warme nestje te gaan. Aan vleermuizen hebben wij mensen bovendien de echolocatie te danken. Door het uitstoten van hoge tonen wordt, door weerkaatsing van die tonen, de omgeving met eventuele hindernissen in beeld gebracht. Een andere vraag die ik kreeg was hoe het komt dat vogels in de winter geen koude poten krijgen? Dit alles heeft te maken met het z.g.n. wondernet. Het wondernet is een netwerk van kleine adertjes dat zich op de scheiding bevindt van bevederde en het onbevederde gedeelte van een vogelpoot. De ader loopt van A naar B, is warm, en terug van B naar A waar deze weer opgewarmd wordt. De lichaamstemperatuur bij vogels is 40-41 graden. De tenen nemen dus gewoon de omgevingstemperatuur aan. Daarnaast hoeven dan de gewrichten en pezen bij vogels niet warm te zijn. Iemand uit Zegge zag boven zijn dorp tien grote vogels overtrekken. Kijkend door zijn telescoopkijker bleken het negen witte en een zwarte ooievaar te zijn. Meer dan honderd jaar geleden wisten de mensen niet dat vogels zich in de herfst voor een groot deel verplaatsten. Men dacht dat een koekoek in een sperwer veranderde en dat zwaluwen uiteindelijk in de modder kropen om te overwinteren en daarom laag over het water scheerden en ineens verdwenen waren. Een aantal jaren geleden is er onderzoek gedaan naar de trekroute van de wilde en de kleine zwaan. Deze soorten broeden in Siberië. De trekroute vanuit deze broedgebieden naar West-Europa bleek langs grote wateren, zoals meren, te lopen. Uit het onderzoek bleek dat ze in de meren winterknoppen van fonteinkruiden aten. Op deze plekken tanken ze voedsel om tot bij ons te komen en zo de barre winter te ontlopen. De grote meren met hun fonteinkruiden zijn hele belangrijke plekken en maken de zwanen ook erg kwetsbaar. Indien de wateren ooit zouden verdwijnen, of de samenstelling van het water zou wijzigen, zouden fonteinkruiden wel eens kunnen verdwijnen met dramatische gevolgen voor deze zwanen. Mijn vader noemde deze wilde zwanen Denen. En als de Denen overvlogen betekende dat voor hem: de winter is in aantocht. Een klein aantal vlindersoorten overwintert als insect. De meeste soorten overwinteren als ei of als pop. Een aantal overwinterende vlindersoorten zijn dagpauwoog en kleine vos. Alle libellen en waterjuffers gaan voor de winter dood. In het voorjaar verschijnen nieuwe individuen. Een oud gezegde dat rond deze tijd weer de kop opsteekt: “Veel eikels betekent een strenge winter”. Helaas voor velen heeft het niets met elkaar te maken, maar het komt zo weleens uit. Ik zal een kleine poging doen om het uit te leggen. De eiken bloeien van eind april tot in mei. Om een goede vruchtzetting te krijgen moet het weer tijdens deze periode gunstig zijn. Vorst en langdurige regen is ongunstig voor de uiteindelijke eikelvorming. De bloeiende en vruchtzettende eiken kunnen nooit “weten” of de winter streng zal zijn. Het is puur afhankelijk van de weersituatie. De eerste grauwe en rietganzen heb ik al over zien trekken, op weg naar de Zeeuwse Delta. Ganzen slapen meestal op het water om zodoende natuurlijke vijanden te ontlopen. In de ochtend vliegen ze gezamenlijk naar de voedselgronden om van tijd tot tijd weer gezamenlijk zoet water te gaan drinken. Onderzoek heeft aangetoond dat niet bejaagbare ganzensoorten lager vliegen dan de soorten waarop men langdurig heeft geschoten of nog schiet. Natuurtip: doe eens een poging om ’s avonds en’ s nachts naar de overtrekkende ganzen en andere vogels te luisteren. Sta er eens bij stil hoe gevaarlijk deze trektocht voor de vogels is. Giftige lucht boven fabrieken, voedselplekken die niet meer bestaan, veranderende weersomstandigheden en mensen die graag weerloze dieren doden Terug naar overzicht