
Juli 2009.
SPRUNDEL - Hij was er bekant 25 jaar. Vrijwel iedere dag.
Meestal fietste hij naar zijn eigen paradeske, een paar kilometer verderop. De Heemtuin.
"Ik had nooit het gevoel dat ik naar mijn werk ging. Het is er altijd mooi, daar genoot ik van. En mensen opleiden tot gids, wegwijs maken in die prachtige natuur, dat deed ik graag."
Mans de Jong zegt het op zijn bekende manier. Zonder poespas, zonder opsmuk. Zijn stem danst op klanken uit de West-Brabantse streek waar hij zich thuis voelt. "Ik ben een kind van deze streek en voel me al heel lang een bevoorrecht mens. Na mijn werk in de Pannenhoef kwam ik terecht in de Heemtuin. Echt, ik kon het niet beter treffen."
Onlangs nam hij afscheid van zijn Heemtuin. Niet met tromgeroffel en trompetgeschal op een druk bezochte receptie. Mans de Jong verdween via een zijpaadje, bijna ongemerkt. Verdwijnen is eigenlijk niet het goede woord.
"Nee, zo erg is het ook weer niet. Af en toe ga ik nog naar de tuin en ik ben ook nog adviseur. Een maand of negen heb ik mezelf gegeven, om er bepaalde afstand van te nemen. De Heemtuin is een beetje mijn kind. Zo voelt het toch."
Hij had geen zin in een groots afscheid. Dat pas niet bij Mans de Jong, die liever via dat zijpaadje zijn gepensioneerd leven instapte. Met een simpel oudoe.
"Ook bij het WVS krijg je ontslag als je 65 wordt. Pensioen ervaar ik als de ultieme vrijheid. Tsja, dan ga je maar. Ik heb wel gevraagd of ik mijn dertig jaar ervaring en kennis mocht aanbieden. Daar hebben ze gelukkig geen moeite mee."
Deskundigen uit Nederland en België zeggen dat Rucphen de mooiste heemtuin heeft. Bioloog Victor Westhoff, hoogleraar in Amsterdam, zei het ook.
"Ik vroeg Victor: waarom? Hij antwoordde: jullie hebben het heel natuurlijk gedaan. Deze Heemtuin is een werktuin. Door al dat werken is het een zeer soortenrijke tuin geworden. Een heemtuin zoals een heemtuin moet zijn."
Mans de Jong was er vanaf het begin bij. De basis werd gelegd in 1979 toen het Werkvoorzieningsschap West-Brabant (WVS) de 24 deelnemende gemeenten vroeg of ze geen geschikt terrein voor een heemtuin hadden. Mans de Jong: "Rucphen reageerde, maar ze zeiden zelf dat het aangeboden stuk grond eigenlijk te klein was. Vervolgens werd er een stuk bijgekocht en kwam Rucphen terug. Niet veel later was er een akkoord."
De eerste schop ging in 1981 de grond in. Mans de Jong zat namens de Natuurwerkrgroep Rucphen in de werkgroep Heemtuin. "Tot augustus 1986 lag het stil omdat er geen vergunningen waren. Het duurde even voor de papieren in orde waren. In die jaren hebben we wel wat plannen gemaakt en in augustus 1985 vroegen ze me of ik voor de heemtuin wilde werken."
Aanvankelijk zei Mans de Jong nee. "Ik werkte in de Pannenhoef. Daar wilde ik niet weg, de Pannenhoef is echt mijn gebied. Maar na een half jaar heb ik toch ja gezegd. Omdat we al zo lang bezig waren met die tuin. Onder andere voor het onderwijs, een mooie tuin om te leren. Ik zag dat wel zitten en daarom ben ik eraan begonnen."
Hij ziet het nog altijd als een wonder, de geboorte van de heemtuin. "In 1981 vroeg de gemeente aan de Natuurwerkgroep Rucphen of er iemand in de werkgroep Heemtuin wilde zitten. Rucphen wilde er 450.000 gulden instoppen. De Natuurwerkgroep stuurde toenmalig voorzitter Jan van de Broek naar die werkgroep met de boodschap: besteed die 450.000 gulden aan de aankoop van landschapselementen om het Rucphense landschap te redden. De meerderheid van de werkgroep zag dat niet zitten en wilde het geld in de heemtuin stoppen."
Mans de Jong: "We lieten ons niet buitenspel zetten en het wonder geschiedde. In 1986, op 24 augustus. Ik vergeet het nooit. Toen begon ik met wijlen Walter Heeren in de tuin. In november vormden we een leuk ploegske en zijn we aan de slag gegaan."
Met mensen van het schap, zoals de werknemers van het Werkvoorzieningsschap in de volksmond heten. "Dat is altijd de achterliggende gedachte geweest. De tuin maken met mensen van de WVS en met mensen die het om een of andere reden privé moeilijk hebben. Door een scheiding, door het overlijden van een partner, dat soort dingen."
Het heeft hem rijk gemaakt, zegt de Mans de Jong.
"Bijzonder rijk. Werken met mensen die totaal uit het lood waren geslagen. Je zag dat die tuin, de natuur, een helende werking had. Zo mooi om dat mee te maken, om dat te zien."
Aanvankelijk wilden sommigen in de leiding van de WVS de tuin niet toegankelijk maken voor publiek. Weer een strijd.
"Ik zei: nou hebben we eindelijk een tuin en mag 'ie niet open. Evert Penning van de gemeente Rucphen stond achter mij. Uiteindelijk hebben we gewonnen en mocht de tuin twee middagen in de week open." Niet zo veel later kwam daar de zondagmiddag bij. Op verzoek van de gemeente.
"We kregen best veel publiciteit en na een groot artikel in deze krant stonden er op een zondag zo maar 1200 mensen bij de poort. Onvoorstelbaar. Toch wel een bewijs dat de Heemtuin nut heeft."
"Ik heb afscheid genomen van mijn collega's, in januari al. En later van de vrijwilligers. Ik heb gezegd dat ze in een wonderschone tuin werken. De aanleg en het onderhoud van die tuin mag je niet onderschatten. We hebben daar geen dotje gedaan. Er is over heel veel dingen lang en goed nagedacht. Ook over de toekomst, want met gisteren kun je niets meer."
Hij heeft er veel geleerd. Al die jaren in de heemtuin. "Jongen toch, daar is zoveel moois te zien. Er zijn zoveel soorten planten en dieren, zo mooi, zo ingenieus. Ik vind dat wij de minste soort zijn. Dat heb ik daar wel gezien. Echt waar. Tsja, natuurlijk ben ik bezorgd over onze omgeving. Over de natuur. Er is zoveel verloren gegaan, dat is echt doodzonde. In de Heemtuin kunnen we nog wat overeind houden, maar eigenlijk zou je geen tuin nodig moeten hebben", vindt De Jong.
"De leefomgeving van onze kinderen en kleinkinderen zou een grote heemtuin moeten zijn. Zij zijn ons grootste bezit. Laten wij als volwassenen ervoor zorgdragen dat zij een toekomst hebben."
Uit BN de Stem, juni 2009