De wedergeboorte van de Flesch

(09-09-2006) Het is september 1995. Sinds enkele weken zie ik hoe enkele mannen door de vochtige weide van de Flesch lopen om daar metingen te verrichten. Ik weet al sinds jaren dat er mensen zijn die het idee hebben om de Flesch in zijn oude glorie te herstellen. Mijn vader vertelde mij, met alle respect, over de Flesch en hoe deze er voor de drooglegging uitzag. Het was volgens hem begin vorige eeuw een van de vele prachtige vennen die de omgeving van de Pannenhoef rijk was. Talrijk waren de grote hoeveelheid wilde plant- en diersoorten die er hun leefgebiedje hadden. Rond 1920 verschenen er van de ene op de andere dag mensen met kruiwagens en kipkarren. Zij groeven zand van de hoge zandkoppen in de omgeving, reden dit zand naar de Flesch en stortten deze vol zand. Al de weerloze bewoners van de Flesch verloren hun leefgebied. In ruil hiervoor verschenen er koeien. In 1938 werd ook het water van de Lokker weggelaten. Voor natuur en land-schap had dit dramatische gevolgen. In de komende tijd wil ik u vertellen wat er toen gebeurde en het herstel van de laatste jaren. Jarenlang was ik er bij aanwezig als leden van de Natuurwerkgroep uit Rucphen de teloorgang van de Flesch en de Lokker bespraken. Regelmatig zaten we op "ut banuske" onder de oude eiken en wisselden onderling gedachten uit om, als de mogelijkheid zich aandiende, een deel van deze teloorgang in oude glorie herstellen. Het eerste succesje was er begin tachtiger jaren. Om van ons gezeur af te zijn, stemde de eige-naar, Brabants Landschap, uiteindelijk in met de aanleg van twee poelen, om de achteruitgang van kikkers, padden en salamanders enigszins remmen. Deze achteruitgang werd mede veroorzaakt door het verdwijnen van drinkpoelen voor het vee. Het gebruik van kunstmest in de graslanden werd na lang zeuren wat verminderd. Het water dat deze plekken vochtig maakte, hoefde niet langer door de ooit gegraven greppels afgevoerd te worden. Prompt verschenen op deze plekken weer soorten als pinksterbloem, zeggensoorten, kale jonker, riet en andere plantensoorten. In de vochtiger geworden weiden verschenen ook weer weidevogels als watersnip, grutto, kievit en wulp. Soms verscheen zelfs het zeldzame kemphaantje. Op plaatsen waar de poelen waren gegraven, verschenen soorten als zonnedauw en klokjesgentiaan, Moerashertshooi en klein glidkruid waren, na teloorgang, hier niet meer aangetroffen. Er was een nieuw begin gemaakt en aan de horizon gloorde weer toekomstlicht. Ook de jaren daarna voerden de Bieloopbeek en de Flesschenloop het leven brengende water in grote hoeveelheden af richting Breda. Het is begin september 1995. Nadat houten paaltjes de omtrek van de te herstellen Flesch hadden aangeven, verscheen er een oranje-groene graafmachine. Met grote voorzichtigheid schraapte deze machine met zijn ijzeren bek het ooit gestorte zand weg. Ik heb het ervaren als de geboorte van een kind. Het Flessche-kind werd een tweede kans gegund om zich opnieuw te ontwikkelen. flesch_jan_09-09-2006.JPG Ik vond het prachtig hoe door het wegschrapen van het zand, de oude bodem van de Flesch zijn zandige, lemige en venige plekken bloot gaf. Het, vanuit de ondergrond, opwellende kwelwater vulde langzaam maar zeker het ven. Helder leven brengend water in een herstelde Flesch. Meer dan 20.000 vierkante meter van Moeder Aarde was opnieuw voorbestemd om haar zonen en dochters nieuwe mogelijkheden te verschaffen en er een plekje te vinden. Dit glinsterende water in de Flesch is niet zomaar water, het is een bron van alle leven. Het gras en de koeien zijn vervangen door een gewaad van zilver, waarin kikkers kwaken en vogels hun liefdesliedjes zingen. De zachte rimpeling van het water in de Flesch had ik alleen maar uit van de verhalen van mijn vader. Nu was ik er zelf bij en zag hoe het allemaal plaats had. In de daarop volgende tijd was ik getuige van de zonsopgangen en haar ondergangen. Hoe de rode zon het water kleurde met zijn rood. Een plas gevuld met zilver tegen een pikzwarte november avond. Ik zag er ook de eerste water- en oevervogels. Zo ontmoette ik hier mijn eerste grote zilverreiger, zag er de lepelaar en zelfs de zwarte ooievaar. Voorheen vlogen deze vogels hoog over en nu kwamen ze naar beneden om er te rusten, een beetje te eten en zich te wassen. Meteen waren er de groene en bruine kikkers, de salamanders, waterjuffers en libellen. Naast deze diertjes waren de zeldzame plantensoorten die er verschenen. Ik weet zeker dat Moeder Natuur het eindelijk allemaal weer zal herscheppen zoals zij dat wil. Moeder Natuur heeft een ding voor op de mens……de TIJD! Natuurtip: Natuur en landschap hebben een hoge welzijnswaarde. Terug naar overzicht