De motjes in Mei
(27-10-2006)
(De Motjes is het enige rietmoeras op de grens van Achtmaal en het Belgische Nieuwmoer.)
Het is begin mei als ik met mijn vriend Kees samen naar de Motjes ga voor een kuierke. Ik moet thuis nog brood kneden en nog even langs de heemtuin. Tegen half elf de fiets op en op weg naar Zundert. Vanaf het militaire kamp in Rucphen het fietspad op om lekker in de zon te genieten. Onderweg staan er volop madeliefjes, pinksterbloemen, boterbloemen en paardenbloemen te bloeien. In de omgeving van de Lange Maten vertonen de kauwkes hun mooie luchtshow. Overal zingen fitis, tjiftjaf en heggemuskes. Dat alles maakt mij en... de fietstocht nog vrolijker. Als ik Zundert binnenrij heb ik volgens mij meer bloemen in de bermen gezien dan Brabants Landschap, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten in onze streek op dit moment in hun door hen beheerde graslanden hebben. Efkes wat kletsen en een boterhammeke eten. Met de auto van Kees naar de Motjes. Bij de sloot aan de Lepelstraat parkeren we de auto. In een van de oude eiken langs de sloot loert het steenuiltje tussen de jonge eikenbladeren naar ons en zoals heel dikwijls laat hij zich langdurig bewonderen. Maar ook de fitis, tjiftjaf, heggemuske, grasmusje, zwartkopje, veldleeuwerik en winterkoningske laten zich lekker horen. Een paar kneuterkes volgen laagvliegend de Berkenloop om wat verderop op de pindraad te gaan zitten. We kijken elkaar aan en vragen ons af waar al de kneuterkes uit onze kneutertijd zijn gebleven. Tot voor een jaar of vijftien geleden was dit vogeltje een algemene soort die gewoon bij onze streek hoorde. Na een half uurke te hebben gezeten, kriffelen we overeind, zonder een baltsvlucht van de wulp of grutto gehoord of gezien te hebben. Ik stel vast dat het ook in de weilanden rondom de Motjes, voor wat de weidevogels betreft, erg stil aan het worden is. Het zonnige weer kan voor wat dat betreft niet de zondebok zijn. Ik voel op mijn voorhoofd dat ik lichtjes door de zon verbrand ben. We slenteren over het zandweggeske naar de plek waar de knotwilgen staan. Dit is de plek van de eerste ontmoeting met de waaierstaart-rietzanger. Het is ook de plek waar al die jaren het grasmuske zit. Vorig jaar heb ik hier nog van het grasmuske genoten. We besluiten om via een pad een tiental meter het reservaat in te gaan dat speciaal is aangelegd om het gemaaide riet over af te voeren. Wat plagerig zeg ik tegen Kees: " Nou hedde over de gehele wereld al gewiest, maar op dit plekske in de Motjes nog nooit". Uit het gemaaide riet vliegen een tiental watersnipkes weg. Tegen het oude riet loopt een ree. We kuieren weer terug richting zandweggeske. Ondertussen horen we op twee verschillende plekken blauwborstjes zingen. Onderweg nog maar eens naar het plaske in het weike met de eendjes, opnieuw kijken en genieten. Terwijl we de omgeving nog eens in ogenschouw nemen komen zes reeën in onze richting lopen. Aan hun gedrag te zien zijn ze ergens opgeschrikt. Ze hijgen flink en een van de dieren steekt van moeheid zijn tong uit. Omdat het moeras als decor dienst doet en ze door de afstaande wind ons niet kunnen ruiken, merken ze ons niet op, waardoor ze even tot rust kunnen komen. Het lijkt alsof ze met elkaar overleggen hoe verder en waarheen? Het zijn vier kalfjes van vorig jaar en twee volwassen dieren. Een van de oude dieren zet zich weer in gang, kruipt onder het pindraad door en snuift de wind nog eens op. Plotseling raken ze weer wat in paniek en lopen op een afstand van 70 meter voor ons langs zonder ons op te merken. Als ze in een van de weikes bij een plas komen, springt de eerste en komt met zijn achterpoten in het water terecht. Omdat de andere te kort achter elkaar aanlopen, springen zij in mijn ogen wat paniekerig in het water. Een van de kalfjes gaat zelfs even kopje onder. Eenmaal uit het water blijven ze een ogenblik staan, schudden het water uit hun vacht, nemen de omgeving nog maar eens in ogenschouw en lopen in een drafje terug in de richting waar ze vandaan kwamen. Door onze verrekijkers is te zien dat ze hun grijzige wintervacht aan het verliezen zijn. Een van de kalfjes is mager en heeft her en der kalende plekken op zijn lijfje. Onderweg naar de auto komen we twee natte en hijgende loslopende honden tegen, mogelijk hebben zij de reeën opgejaagd en in moeilijkheden gebracht. Sommige mensen leren het nooit. Het is weer tijd om op te stappen.
Natuurtip: Let vooral eens op de mooie vruchten
Terug naar overzicht